Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for november, 2009

In zijn boek ‘The Naked Civil Servant’ legt Quentin Crisp de vinger op de wonde: homo’s hebben zich de vliegende krullen moeten knokken voor een plaatsje onder de zon. Schalks verhaalt hij hoe hij in het begin van vorige eeuw het British establishment de oren waste door zich ostentatief als relnicht te profileren. Met fluorescerende wortelpermanent en gemanicuurde nagels solliciteerde hij bij het leger, als dragqueen schandaliseerde hij de betere buurten van Londen, en als societyfiguur schopte hij tegen het zere been van de stiff upper lips die de lakens uitdeelden. Dat hij af en toe in elkaar getimmerd werd door ‘the straight guys’ nam hij er graag bij.

Vijftig jaar eerder had Oscar Wilde hem dat voorgedaan. Als notoire homo en boegbeeld van de decadente beweging kreeg deze flamboyante schrijver de hele goegemeente over zich heen. In het Victoriaanse tijdperk was het beoefenen van de herenliefde immers bij wet verboden. Iedereen die betrapt werd op ‘gross indecencies’ werd streng bestraft. Wilde zelf belandde ook in de gevangenis, maar als lid van het geheime genootschap ‘Order of Chaeronea’ dat aan de wieg stond van de homorechtenbeweging had hij dan ook niet meer of minder dan een halsdaad gepleegd.

Sindsdien is er veel water naar zee gevloeid. Homoseksualiteit werd uit het handboek voor psychische ziektes gelicht, homorechten belandden op de wip en prominente figuren in binnen- en buitenland ‘outen’ zich ongegeneerd als broeders van de roze gemeente.

Toch hebben homo’s het nog steeds niet onder de markt. De permissiviteit groeide exponentieel, maar dat belette niet dat maatschappelijke onderstromen van homohaat in de marge bleven rommelen. In Amerika willen heel wat katholieke fundi’s korte metten maken met ‘deze voze vlekken op het grote plan van de Schepper’. En dichter bij huis doen ook de eufemismen  die door de man in de straat worden gebezigd het ergste vrezen. Mietje, bruinwerker, nicht, flikker, poter…zijn niet bepaald koosnaampjes die je aan je lieve grootje geeft.

Discriminatie op en naast de werkvloer, homofobie, je zou voor minder naar de pillen grijpen. Vooral als je bedenkt dat mensen een sociale identiteit krijgen door de rol die ze in de maatschappij krijgen toebedeeld. Wat doen die vijandige oprispingen bijvoorbeeld met je zelfbeeld? Uit diverse internationale onderzoeken bleek alvast dat homo’s een verhoogd risico lopen op eetstoornissen. Maar welk leed suddert er dan precies onder de branieachtige pose van de ‘Gay Parades’. Hallo, is er misschien een dokter in de zaal?

‘Het is sowieso een moeilijke evenwichtsoefening om als homo op te groeien’, zegt Paul Neil van Nedic, het Canadees informatiecentrum voor eetstoornissen. ‘Er is dat ondefinieerbare gevoel van anders zijn dat je op die prille leeftijd nog niet loepzuiver kan duiden. Ik had van die weke trekjes die mij op de lagere school en de humaniora het mikpunt maakten van spot. Ik was de stoethaspel die op het bankje moest zitten tijdens sportwedstrijden, het watje dat als boksbal dienst deed als er zich onvermoed frustraties opstapelden. Het leken kleine speldeprikjes, maar ze maakten diepe krassen op mijn ziel.

Mijn twee broers waren stoere binken met een afgetraind lichaam en een gezinspakket aan testosteron. Mijn tenger lichaam vonden ze mij niet mans genoeg. Ze noemden me ‘mietje’ voor ik wist wat dat woord betekende. Vooral mijn puberteits- en adolescentiejaren zal ik niet licht vergeten. Geleidelijk aan begon mijn seksuele voorkeur zich uit te kristalliseren. Dat was een hele schok voor mij… een periode van verwarring ook, want ik wilde zo graag lijken op die blitse gozers die op school het mooie weer maakten.

Om de scherpe tongen voor te blijven probeerde ik mijn seksuele geaardheid te verbergen. Want daar kan je als homo donder op zeggen, discriminatie en verbale agressie liggen overal en altijd op de loer. En al die negativiteit die op jou wordt geprojecteerd zet zich om in zelfverachting en zelfhaat. In wetenschappelijke termen noemt men dat ‘het internaliseren van homofobie. Je gaat op termijn zelf geloven dat je een gevaarlijke pervert of een gestoorde gek bent. Pas in de hogere cyclus van de humaniora leerde ik mensen kennen die me het gevoel gaven dat ook ik iets waardevols te bieden had. Dat was een echte opsteker.

Om al die vijandigheid te kunnen behappen ontwikkelde ik in de loop der jaren een aantal defensiemechanismen. Ik trok me terug op mijn eiland, verdiepte me in muziek, kunst, archeologie, verre landen. Ik sublimeerde me het pleuris, quoi. En verder graaide ik naar iedere morzel eigenliefde die ik in dit tochtgat in de bergen kon vinden: kleine attenties van vrienden of familieleden, pep talk van mijn favoriete leraars. Het waren kleine lichtpuntjes die mij ervan weerhielden om zelfmoord te plegen of om het doemscenario van ‘Bowling for Columbine’ na te spelen.’

Veel homo’s slagen er niet in om boven die geinternaliseerde homofobie uit te stijgen. Ze zitten slecht in hun vel, twijfelen aan hun intrinsieke kwaliteiten. De maatschappelijke kretologie dat een blits uiterlijk de magische formule is voor succes, geluk, gezondheid gaat er bij dergelijke onzekere individuen in als gesneden brood. Ze beginnen hun uiterlijk te cultiveren om alsnog aansluiting te vinden bij de mainstream heterocultuur’, of om al die verwarrende innerlijke conflicten in iets hanteerbaars te kanaliseren.

‘Ik had gelukkig een dijk van een moeder die mij stevig onder handen nam als ik weer eens over mijn navel gebogen zat’, zegt Paul Neil, ‘ze leerde me dat aanvaarding door een groep en eigenliefde twee heel verschillende dingen zijn. Waarom kon ik niet van mezelf houden zonder me te spiegelen aan de opinie van anderen. Uiteraard was deze moederlijke raad door de katholieke heilsboodschap ingegeven. Maar ik wist er toch een aantal basic lessen uit te distilleren die zalf smeerden op mijn gekreukte ziel: ‘wees jezelf, hou van jezelf, vecht voor je geluk’. Dat werden mijn persoonlijke drijfveren’. Ik hield me alleen nog bezig met dingen en interesses die me echt voldoening schonken. Die noeste zelfontplooiing zou op termijn mijn aaibaarheidsfactor verhogen, hoopte ik. En mijn machobroers en schoolkameraden konden voor mijn part hun matten rollen. Hun post-puberale interesses begonnen trouwens toch meer en meer van de mijne af te wijken. Wat had ik er aan om mij uit te sloven voor mensen die mij gewoon rauw lustten tussen de boterham?’

De manier waarop de omgeving op hun geaardheid reageert is cruciaal voor het zelfaanvaardingsproces van homo’s. Een empathische en sympathiserende vrienden- of familiekring kan wonderen doen. Maar zelfs dan is het moeilijk om te ontsnappen aan het negatieve fluïdum dat het woord ‘homoseksualiteit’ blijkbaar automatisch genereert. Dat verklaart misschien waarom zij zo’n honger hebben naar aanvaarding en sympathie. Af en toe een aai over de bol maakt voor hen een wereld van verschil. En als de knuffels uitblijven beelden ze zich in dat alleen andere homo’s heil en verlossing kunnen brengen. De stap naar de bredere ‘homocultuur’ is dan al vlug gezet.

Maar ook daar loopt niet alles van een leien dakje. De homocultuur is een monolitische subcultuur met eigen normen en waarden. Mensen met een uitgesproken persoonlijkheid vallen er geheid uit de boot. Je uiterlijk, muzikale voorkeur, kledingstijl en interesses worden door de mangel gehaald en tot éénheidsworst vermalen. Leven en werken van celebrities staan er hoog op de dagorde genoteerd. Vooral het uiterlijk is een criterium waarop je wordt afgerekend. Hoe fraaier je koetswerk, hoe hoger je scoort op de schaal van populariteit, hoe groter je kansen om die té gave spetter te strikken en hoe meer aandacht en status je krijgt. Je ‘looks’ stellen al je andere kwaliteiten in de schaduw. Je talenten, prestaties of persoonlijkheid zijn nauwelijks nog van tel. In vele grote steden zoals New York en San Francisco, bestaat er een nachtclubs-circuit dat alleen voor de homo-elite toegankelijk is. Jonge, hoog opgeleide homo’s met een perfect uiterlijk en dito kleren vinden er soelaas voor de uitsluiting en de vernederingen die zij in hun jeugd moesten ondergaan.  Hun lidmaatschap van deze  exquise groep is het ultieme bewijs dat zij ‘het gemaakt’ hebben’ in het leven. Een zoete wraak voor het geleden onrecht.

‘Op mijn twintigste nam ik een eerste duik in de homocultuur,’ zegt Paul Neil. ‘ik leerde er een bonte fauna en flora kennen, maar behalve een virulente passie voor knappe mannen had ik weinig met de andere homo’s gemeen. Toch maakte ik er een paar vrienden. We wisselden tips en truuks uit om leuke knakkers te versieren. Maar na verloop van tijd keerden ze me de rug toe, net zoals mijn broers en vrienden dat in mijn jeugd hadden gedaan. Lag het aan mijn X-factor? Was mijn spiertonus niet naar wens? Het was een afknakker van formaat. Tsja, ik wilde de strijd niet op twee fronten tegelijk verliezen. De heterowereld had mij uitgespuwd, dus was het voor mij enorm belangrijk om in het homomilieu mijn mannetje te kunnen staan. Ik had me voorgenomen om voor mezelf op te komen, om selectief mijn omgeving en vrienden te kiezen. Maar ik gooide al die fraaie principes overboord toen dit potentiële walhalla van vriendschap en geborgenheid de deuren opende. Eens te meer liep ik me het vuur uit de sloffen om het iedereen naar de zin te maken. Op een feestje werd het me te machtig en barstte ik in tranen uit. Ik was zo ver heen dat ik het Thaise voedsel daarvoor verantwoordelijk stelde en niet mijn vriend die mij lelijk in de maling had genomen. Na veel gepieker en getob besloot ik iets aan mijn fysieke conditie te doen. Misschien zou een strak gebeiteld lichaam mijn it-gehalte opdrijven.’ Jongens met een stoer uiterlijk werden door de homogemeenschap doodgeknuffeld. Toch?’

In de homowereld wordt tegenwoordig een erg masculien uiterlijk nagestreefd: een slank lichaam, met een vrij breed torso en lichtjes geprononceerde spieren. Dit staat haaks op het ideaal van de etherische, vrouwelijke knaap dat zo’n 15 jaar geleden de hype was in het milieu. Volgens insiders is deze voorkeur voor viriliteit een manier om zich af te zetten tegen het stigma van verwijfdheid dat nog steeds aan homoseksualiteit kleeft. Maar vermoedelijk spreekt ook de angst voor aids daarin een woordje mee: een robuust lijf geeft indirect het signaal dat er van ziekte of besmetting absoluut geen sprake is.

De homomedia steken een tandje bij om het beeld van ‘de nieuwe homoseksuele man’ te promoten. Hun boodschap is kort maar krachtig: zo moet je er uit zien om succesvol, geliefd en aanvaard te worden. Er is alleen een dosis wilskracht nodig om je dromen en wensen in realiteit om te zetten. Zo krijgen mannen die geen al te hoge dunk hebben van zichzelf een kant en klaar recept voor een depressie aangereikt.

Want al die do’s en don’ts drijven homo’s in de spagaat: in de heterowereld zijn ze soms persona non grata, maar in eigen kringen moeten ze aan vrijwel onmogelijke lichamelijke criteria beantwoorden om in fysiek, emotioneel en psychisch opzicht aan hun trekken te komen. De spanningen stapelen zich op en eetstoornissen en lichaamsontevredenheid komen om het hoekje kijken.

Recent namen een aantal wetenschappers de invloed van seksuele geaardheid op lichaamsontevredenheid onder de loep. Zij kwamen tot de vaststelling dat de lichaamsontevredenheid en psychosociale druk die homo’s ondervinden rechtevenredig is met die van vrouwen, en een stuk hoger ligt dan die bij heteroseksuele mannen (andere  bronnen beweren dat het cijfer gelijk oploopt voor hetero- en homoseksuele mannen. Ook bleek dat de lichaamsontevredenheid van homo’s groter was naarmate ze nauwer bij de homobeweging waren betrokken.

‘Veel homo’s hebbeneen panische angst voor eenzaamheid en isolement’, zegt Paul Neil, ‘ze zijn zo vaak uit het nest gestoten dat ze er kwetsuren aan hebben overgehouden. Ze spelen Russische roulette met hun gezondheid en levenskwaliteit om aanvaard te worden door de grotere groep. Natuurlijk speelt ook de behoefte aan controle een belangrijke rol als zij zich obsessioneel beginnen te focussen op hun gewicht of hun conditie. Op de negatieve reacties van hun omgeving hebben zij weinig vat, maar hun lichaam kunnen zij naar eigen goeddunken disciplineren. Toen ik aan mijn conditie begon te werken was het einde al snel zoek. Gewicht verliezen was eerder bijzaak, maar ik wilde wel geen spatje vet meer aan mijn lijf. Ik liep iedere dag 15 kilometer, trainde me een liesbreuk in het fitnesscentrum en stemde mijn hele leven af op mijn trainingsschema. Als mijn lichaam niet snel genoeg in de vereiste vorm kwam besnoeide ik ook in mijn eten.

Af en toe had ik last van onbedwingbare eetbuien. Tsja, je maag is leeg en wil wel wat. Drie jaar lang heb ik op automatische piloot geleeft. Mijn universum was ingekrompen tot de grootte van een gymzaal. Op een dag miste ik een belangrijk examen omdat een workout te lang was uitgelopen. Toen besefte ik dat ik de pedalen kwijt was.

Ik dacht aan de wijze lessen van mijn moeder en begon mij emotioneel te herbronnen: ‘wees jezelf, hou van jezelf, vecht voor je geluk,’ resoneerde het in mijn hoofd. Ik nam afscheid van het homomilieu en bedacht hoe weinig diepgang ik er gevonden had. ‘Mijn lichaam is mijn tempel’ was het adagium van de hele reutemeteut. Maar ik bleef op mijn honger zitten.

Ik zocht en vond homovrienden met een innerlijke rijkdom die verkwikkend was na zo veel oppervlakkigheid. Ook zij waren uit het milieu gestapt omdat het reilen en zeilen daar hen ziek maakte. Samen beleven we nu de tijd van ons leven. We wisselen namen van films en boeken uit, in plaats van adressen van sauna’s en zumbascholen. Ik kan homo’s die met hun ziel onder de arm lopen maar één goede raad geven: er is leven aan gene zijde van de homoscene. En wàt voor leven! Het komt er op aan om op het juiste moment de juiste keuzes te maken’

Do I look fat – documentaire

“Een fascinerende kijk op de strijd die veel homo’s moeten leveren met voedsel” —Marc Breindel, Gay.com

“Interessant en verrassend. Eén van de beste films ooit over eetstoornissen.”
—Penny D. Winkle, LISW, LPCC, Eating Disorder Specialist, The Ohio State University 

Do I Look Fat? is een documentaire over overgewicht dat tussen de oren zit -vet dat mensen voelen, dat ze zich inbeelden en alle problemen die voortkomen uit de gewichtsfobie die de homofiele gemeenschap in haar greep houdt. ‘Vet is dat belachelijk korte woord met een enorme betekenis’, zegt één van de figuranten in de documentaire

Deze enorme betekenis wordt nader onderzocht met de lens tactvol gericht op de homogemeenschap zelf. Via de persoonlijke verhalen van zeven mannen die te kampen hadden, of nog steeds kampen met eetstoornissen en lichaamsbeeld, krijgen we een beeld van de vele, aan elkaar gerelateerde problemen die deze stoornissen veroorzaken.

Thema’s zoals problematische jeugd, geïnternaliseerde homofobie, de effecten van HIV/AIDS op het lichaam en drugsmisbruik worden in deze prent niet geschuwd. De film gaat tot op het bot en raakt aan taboes die nooit eerder op het scherm werden vertoond.

Met een gevoeligheid die nergens omslaat in sensatiezucht, voegt de film het persoonlijke bij het klinische. Want ook deskundigen in de eetstoornissenproblematiek, een kunsttherapeut en een homofiele therapeut  geven hun visie op de feiten weer. De hamvraag is  hoe zulk een kort woord als ‘vet” zulke complexe en zware lading kreeg bij homo’s als individu, maar ook in de gemeenschap in haar geheel.

regisseur: Travis Mathews

Read Full Post »

Fat boys & ugly girls

Music by elton john
Lyrics by bernie taupin
Released as a b-side in 1992

Fat boys cry when ugly girls sing
About the way the world would be if they were thin
And ugly girls turn their heads when fat boys laugh
About the handsome kid next door who broke their heart
Who broke their heart
Broke their heart

And fat boys lie when ugly girls ask
About the size an apple pie looks through a magnifying glass
And ugly girls dream at night when fat boys sleep
About the way the mirrors lie when beauty’s only skin deep
Beauty’s only skin deep
Skin deep

But it’s the fat boy’s world for an ugly girl
And ugly girls love that fat boy joy
Who needs the worries of a perfect world
Hear the early birds make that spring time come
When a fat boy falls in love with an ugly girl
When a fat boy falls in love with an ugly girl

Fat boys dance when ugly girls shout
That a waltz is not the dance for the boy who’s stout
And ugly girls dream at night when fat boys sleep
About the way the mirrors lie when beauty’s only skin deep
Beauty’s only skin deep
Skin deep

Fat boys and ugly girls

Read Full Post »